Stacks Image 39
Stacks Image 47
Sloop & Opbouw

—> Het is tijd de democratie te renoveren door haar tot in de wortels te vernieuwen en aan te passen aan de 21
ste eeuw. Eerst moet gesloopt worden. Dan wederopgebouwd.



***De Nederlandse democratie werkt niet meer goed. Het is een oud en verwaarloosd gebouw geworden. Het systeem stamt uit de 19
e en 20ste eeuw en is verrot, verroest en vastgelopen.
Het kiezen van de volksvertegenwoordiging verloopt bij elk verkiezing slechter. Het bouwen van een coalitie is een moeizame, stroperige opgave. Peilingen zijn onbetrouwbaar en nietszeggend geworden. Kiezers veranderd in politieke migranten: ze verlaten massaal hun vaste politieke honk en zoeken naar een aanvaardbaar politiek onderkomen. Zwevend kiezen is doodnormaal.

Het verval is overal zichtbaar en voelbaar. Partijen functioneren niet meer en politici behoren tot de meest gewantrouwde en gehate beroepsgroepen.
Men ziet “Den Haag” als een slangenkuil, een afgesloten kaasstolp en/of een kartel tegen de burger.

Dit manifest roept op tot demontage van het gebouw om daarna tot renovatie over te gaan***.


De voornaamste redenen om te slopen

  1. De betrouwbaarheid van partijpolitici

De ouderwetse, 19e eeuwse en begin 20ste eeuwse politici met een solide wereldbeschouwing, een overtuiging of een missie zijn vrijwel uitgestorven. Ze waren rotsen in de branding, bedachtzaam in hun overtuiging.

Vanaf half 20
ste eeuw en begin 21ste eeuw hebben sluipenderwijs nieuwe typen politici de plaatsen ingenomen van de traditionele volksvertegenwoordigers: berekenende mannen en vrouwen die een soms korte periode “in Den Haag” zien als een mooie tussenstap in de carrière. Behendige persoonlijkheden die het spel tactisch spelen. Machiavelli is hun bijbel (“Il Principe”).
Er is massale kritiek. Politici zijn te veel met hun eigenbelang bezig en vergeten vaak voor wie en door wie ze zijn gekozen. Ze sluiten als het uitkomt deals met bevriende bedrijven of organisaties en het komt voor dat die bedrijven dan worden bevoordeeld. Corruptie en witteboordencriminaliteit hangen als duivelen rond de politiek en politici. Het riekt naar bederf.
Een groot deel van de
demos heeft weinig tot geen vertrouwen meer in hen. Voelt zich niet serieus genomen en niet gehoord.

  1. * Het ego van partijpolitici
Veel politici maken de indruk aan lichte tot zware vormen van persoonlijkheidsstoornis te lijden. Symptomen van narcisme, borderline en egocentrisme zijn veelvuldig zichtbaar. Publieke aandacht is voor velen van hen een noodzakelijke voorwaarde om eigenwaarde te ervaren en te bestaan. De pers te woord staan, in de spotlights staan, ze lijken vormen van emotioneel voedsel. Zonder deze persoonlijke aandacht, zonder het applaus, zonder de camera’s treden onthoudingsverschijnselen in. Partijpolitici strijden dan ook vaak onderling om aandacht in de media. Binnen partijen kan deze strijd tot onaangename situaties leiden. De gretigheid waarmee politici publieke aandacht trekken (“aandachtsjunks”) leidt tot een bederf van de publieke ruimte. Politiek wordt showbusiness. Het zichzelf verhogen door de ander te vernederen is bonton geworden. De taal wordt platter, verruwt en de persoonlijke rivaliteit neemt toe. Het toneelspel van elkaar vliegen afvangen, belachelijk maken, uitschelden, beschuldigen en demoniseren is prominent geworden, en bereikt een hoogtepunt gedurende de verkiezingsstrijd.

De burger betaalt de prijs van een verziekte politieke atmosfeer. De burger voelt weerzin. De burger keert zich dan ook tegen de politici en hun partijpolitiek.


  1. * De kloof
De laatste jaren spreken meer en meer commentatoren en opiniemakers van “de kloof” tussen het volk en de bestuurders. Volksvertegenwoordigers behartigen niet meer de belangen van het electoraat en bestuurders vormen met elkaar een semi-gesloten bastion waarin nieuwe mensen en geluiden vrijwel geen kans maken. Sommige commentatoren spreken van een kartel. Of van een gesloten kaste.

Met de
Brexit en de verkiezing van President Trump in het geheugen is het niet moeilijk te duiden welke ingrijpende gevolgen deze kloof veroorzaakt. De burger pikt het niet meer dat bestuurders oncontroleerbare deals sluiten met vrienden uit het bedrijfsleven, op kosten van de belastingbetaler privéfeestjes geven, geen belangstelling tonen voor de noden van de man en vrouw in de straat, een taal spreken die niet te begrijpen is en te vaak betrapt worden op corruptie en vriendjespolitiek. Democratische controle is uiterst moeilijk geworden en de pers sluit meer en meer een verbond met het zittende bestuur. Zowel op lokaal, landelijk als Europees niveau. Een journalistiek-politiek complex is ontstaan.


  1. * Stemmen wordt zinloos
De grootste klacht die we om ons heen horen over de representatieve democratie in Nederland is: gebroken beloften. De beroemde 1000 euro van Rutte. De bescherming van zwakkeren door de PvdA. De AOW-leeftijd van Wilders. De gekozen burgemeester van D66. De Veiligheid en het Recht en de Orde van de VVD. Van al die beloften komt een miniem stukje tot realiteit. Het meeste van de mooi geformuleerde verkiezingsbeloften verdwijnt in de vergetelheid. Door coalitievorming en het schaakspel van de formatie ontstaat een regeerakkoord dat vlees noch vis is. Beloften verdampen zodra de stem is afgegeven in het stemhokje.
Politici beweren dat de compromissen en afzwakkingen van de akkoorden onvermijdelijk zijn in een systeem waarin politieke minderheden in samenwerking tot een vergelijk moeten zien te komen. De vraag is of dit verweer klopt. Een toezegging hoeft niet automatisch gebroken te worden in een coalitie. Een belofte kan namelijk niet gebroken worden als hij niet is gemaakt. Niemand verplichtte Mark Rutte om die 1000,- euro te beloven. Alleen zijn campagnefanatisme en zijn ambitie om te winnen noopten hem tot het doen van dit soort onrealiseerbare beloften. Dat willen winnen en de ander uitschakelen is onderdeel van de ziekte. De loze beloften dus ook. En de ziekte is epidemisch geworden.

De kiezer voelt zich bijgevolg belazerd. Niets is zo ontmoedigend en teleurstellend als het stemmen voor een politicus met een goed verhaal vol aantrekkelijke vergezichten en appetijtelijke ideaalbeelden om twee jaar later te moeten constateren dat al die woorden en beelden gebakken lucht waren.
Niets is zo vernederend als belazerd worden, niet gehoord worden, aan het lijntje gehouden worden, geminacht worden. En gebruikt worden als stemvee.
  1. * Het verval van de politieke partij
In 1848 ontstond ons huidige politieke systeem. Weliswaar zònder politieke partijen, maar wel met een beginnende en krachtige volksvertegenwoordiging en politiek verantwoordelijke ministers. Een hele stap vooruit na het autocratische bewind van het Koningshuis in de jaren ervoor. Alles werd vastgelegd in een Grondwet die tot op de dag van vandaag betekenis heeft.
Volksvertegenwoordigers werden in districten gekozen door mannen die een zekere educatie moesten aantonen en een zeker bedrag aan belasting moesten betalen. Dat heette
census-kiesrecht.
Sommige van die mannen waren liberaal van overtuiging, anderen Protestants of Katholiek en weer anderen sociaalvoelend. Dus ze hadden wel degelijk een politieke kleur, die mannen, en in de volksvertegenwoordiging zag je gelijkgestemde zielen samen opstomen om hun ideeën en plannen verwezenlijkt te krijgen. Ze vormden gelegenheidscoalities.
So far so good.

Om hun ideeën extra kracht bij te zetten en een vuist te maken richtten eind 19e eeuw groepen mannen diverse politieke partijen op. De eerste partij was de Anti Revolutionaire Partij (ARP), in 1879 opgericht door de Heer Abraham Kuyper. Hij wilde als goed Christen de verderfelijke ideeën van de Franse revolutie bestrijden en bracht daarom een groot aantal gewone mensen samen (“Kleine Luyden”) in een politieke partij. Er zouden nog velen volgen: Liberalen, Socialisten, Katholieken, later Democraten, Radicalen, Communisten en meer.

Op dit moment, in 2022, staan er 90 partijen geregistreerd bij de Kiesraad om mee te doen aan de verkiezingen. Een bonte verzameling.
Het curieuze is dat politieke partijen geen wortels hebben in de Grondwet. Alleen artikel 8 is van toepassing: vrijheid van vereniging en vergadering. Ze zijn spontaan ontstaan en zijn steeds meer het politieke landschap gaan domineren. Ze hadden aanvankelijk een functie: ze brachten mensen samen om gezamenlijk voor een ideaal te strijden, ze zetten mensen in vertegenwoordigende lichamen, in besturen en raden, en ze vormden op een gegeven moment na verkiezingen de coalitieregeringen. Maar de ontwikkeling van het staatsbestel op basis van partijen volgde een eigen route, los van de grondwet.
Hen afschaffen behoeft dan ook geen grondwetswijziging. Alleen de kieswet heeft enige aanpassing nodig.


Vooral de laatste 35 jaren zijn de politieke partijen in verval geraakt. Waren het aanvankelijk de kiesverenigingen die kiezers samenbrachten om eendrachtig te knokken, in de loop van de laatste decennia lukte dat niet meer. Ze werken eerder remmend op de democratie dan bevorderend. In het begin waren ze het kanaal waarlangs zoiets als de “volkswil” in het vertegenwoordigende lichaam gebracht kan worden. De laatste jaren blokkeren ze de volkswil en isoleren ze zich van het volk. Ze vormen een scheidswand tussen de kiezer en het bestuur van het land.

De verschijnselen van verval zijn talrijk:

  • -Het woord partij is op zichzelf al dubieus. Partijen zijn meestal tegenover elkaar staande deelnemers aan een conflict of debat. Advocaten spreken graag van partijen en wederpartijen. Of van contractspartijen. De tegenstelling en de competitie zitten er al ingebakken. Het woord partij zet aan tot tegenstelling en escalatie. Contrasten zijn overigens heel gezond. Een wereld zonder verschillen is doodsaai en staat stil. Maar het jezelf opsluiten in een eigen sekte met een eigen gelijk en de verbinding met de andere kant waar mogelijk verbreken is niet goed voor de democratische gezondheid. We moeten met elkaar in gesprek blijven.
  • -Om in een partij zichtbaar en kansrijk te worden moet je aan een partijcarrière werken. Dat wil zeggen eerst lid zijn van de jeugdafdeling, dan in tal van commissies en besturen plaatsnemen, politiek assistent worden van een kamerlid of minister. Pas dan ontstaan kansen op de lijst te komen. Kort gezegd moet je in het gevlij komen van de partijleiding. Je moet je plekje verdienen in de partijorganisatie en als beloning word je op een geven moment gekandideerd. Het resultaat is dat onze representatieve politici eerder partij-loyaal zijn dan kiezers-loyaal. Ze vertegenwoordigen immers niet hun achterland of electoraat, maar hun partij waaraan ze hun carrière te danken hebben.
  • -De lijst die aan de kiezer aangeboden wordt bestaat in dit licht uit voor het electoraat volstrekt onbekende mensen. Logisch, het zijn de partijtijgers en tijgerinnen. Ze staan op de lijst doordat ze door het partijbestuur en partijleiding zijn uitgekozen. De uitverkorenen. Hoewel de PvdA anno 2016 haar best doet dit te doorbreken met een open lijstrekkersverkiezing, is dit grosso modo de teneur. De kiezer kent meestal maar een paar topmensen van de lijst, meestal bekende politici of bewindslieden. Dus op die mensen komen de stemmen terecht, de rest glijdt met de lijsttrekkers (en –duwers) de Tweede Kamer binnen. Als volstrekt onbekenden van het electoraat. Dit heeft niets meer met volksvertegenwoordiging te maken.
  • -De partij begint als organisatie meer en meer het karakter van een sekte te vertonen. Een gesloten organisatie met een ons-kent-ons mentaliteit. De club heeft een opvallende vlag, een kleur of een logo. De partij is een merk. Aan de top staat vaak één bejubelde Leidersfiguur, omgeven door secondanten. De Leider heeft het laatste woord als het gaat om partijprogramma en verkiezingslijst. Hij (of soms zij) staat in de spotlight en koestert zich in alle mediale aandacht. Bij sommige iets progressievere partijen bestaat er nog een commissie die de kandidaten selecteert, screent en in volgorde neerzet, maar bij andere, vaak grotere partijen is het een kwestie van de macht hebben. Op de lijst komen is dan het resultaat van uitgekozen worden door de leiding.
  • -Het meest weerstand opwekkende van het partijsysteem is de bestuurlijke beslotenheid. De enige mensen die toegang hebben tot ’s lands vertegenwoordiging en bestuur zijn immers de actieve leden van een politieke partij (in Nederland is volgens G. Voerman van de DNPP 2.2% van de bevolking lid van een partij). Zij vormen maar een fractie van de bevolking. Zij bepalen wie burgemeester wordt, wie minister wordt, commissaris, parlementariër of lid van een adviesraad. Het is dus een gezellig onderonsje. Ook hier geldt: zorg dat je goed ligt bij de powers that be. Zorg voor je connecties en maak vrienden in de partij. Dan is je bedje gespreid.
Het doet Oost-Europees aan. Je ziet hierdoor steeds dezelfde koppen terugkeren, nu eens als volksvertegenwoordiger, dan weer als minister of staatssecretaris, daarna als commissaris, voorzitter van een belangenclub of lid van een adviescommissie. De partij zorgt voor je, mits je loyaal bent, geen al te kritische noten kraakt en vooral de partijleiding te vriend houdt.
Het resultaat is, democratisch bezien, desastreus.
Politieke partijen en het eraan gelieerde landsbestuur hebben zich volkomen losgeweekt van de samenleving en de mensen die erin leven. Van de gewone man en vrouw, zoals het in het hedendaags heet. Bestuurders hebben hun eigen jargon, uniform, gewoonten, feestjes, clubjes en subcultuur. Ze vormen een sekte, een clan, een besloten circuit van elkaar benoemende en informerende, elkaar in standhoudende clubleden. Ook al verschillen de partijen van elkaar als het gaat om ideeën en politieke oriëntatie, als bestuurlijke bovenlaag zijn ze aan elkaar gelijk. Het volk, de
demos, voelt zich steeds pijnlijker buitengesloten en protesteert met proteststemmen harder en scherper tegen de arrogantie en zelfingenomenheid van de machthebbers. Helaas doet ook het merendeel van de (parlementaire) pers mee. Vaak zijn het oud-politici, of juist vice versa: voormalige journalisten die de politiek of de politieke voorlichting ingaan. Weer dezelfde gezichten, weer dezelfde rituele dansjes. In Amerika en Engeland, waar min of meer dezelfde ontwikkelingen gaande zijn, heeft dit al geleid tot verbijsterende verkiezingsresultaten. Ons land zal zeker volgen.
De politieke partij is uitgespeeld in de eerste helft van de 21
ste eeuw. De postkoets en de telegraaf hebben het loodje gelegd, de partijen zullen het ook doen………………………….